zaterdag 5 januari 2013

Reisverslag 9. Tasmanië - 1

Na de Great Ocean Road en een kort familie bezoek in Melbourne gingen we met de veerboot naar Tasmanië. Het eiland is ongeveer net zo groot als Nederland en België samen en ligt 240km ten zuiden van het vaste land van Australië. Het eiland werd in 1642 ontdekt door Abel Tasman.  De slijmerd noemde het naar zijn baas: Van Diemensland. Gek genoeg, hernoemden de Engelsen het land later naar de Nederlandse ontdekker.

 Het vertrek uit Melbourne.


 Kort na vertrek ging de zon al onder.


De ondergaande zon reflecteert in de vergulde bovenste 10 verdiepingen van de Eureka Tower, het hoogste gebouw van Melbourne.


 Aankomst met de Spirit of Tasmania II, in Devonport.

Onze route in dit reisverslag gaat van de aankomsthaven Devonport, via Scottsdale en St. Helens naar de Bay of Fires. En vandaar langs de oostkust naar het zuiden, naar Port Arthur.



Ook op Tasmanië zijn de Australiërs onderweg met grote Campers die hier ook wel Big Rigs genoemd worden.


Achter de camper hing een aanhangwagen met een Nissan X-trail erop en een boot. Jammer genoeg kreeg ik de eigenaar niet te spreken, want ik had graag willen weten hoe hij de boot er op en er af haalt. Zijn er misschien ideeën?

 Op weg naar St. Helens kwamen we langs de “Sideling Lookout”.





Vanuit zee lijkt het alsof de kust in brand staat door de korstmos (lichen) roodgekleurde rotsen. Vandaar dat zeelieden het de Bay of Fires noemden.





Al vrij snel zagen we op Tasmanië de Short-Beaked Echidna. Het lijkt op een egel maar het bijzondere aan de Echidna is dat het een buidel heeft en ofschoon het een zoogdier is, legt het eieren die in de buidel uitgebroed worden.



 Australiërs zijn heel creatief in het maken van brievenbussen.




 Deze boer heeft een koe als brievenbus, compleet met een uier en een label in zijn oor.



Op nummer 40 hebben ze wel een hele originele brievenbus. Ze hebben een WC deksel genomen als klep voor de brievenbus. Voor de postbode lijkt me dat minder leuk.




Langs de oostkust zie je veel mooie stranden en baaien. Maar het weer laat het meestal niet toe om er veel plezier aan te beleven.


 Wat betekent dit bord?  Zijn de Kangoeroes zo groot op Tasmanië dat ze je auto kunnen optillen?


Na het zien van deze foto van Wineglass Bay in de brochures keek ik vol verwachting uit naar het bezoek aan het Freycinet National Park.


 Het resultaat van de wandeling naar de “Wineglass Bay Lookout” was teleurstellend.




Vanaf de “lookout” daalde we af naar het strand van Wineglass bay. Mooi strand maar het water was erg koud.



Blijkbaar worden de Wallabies erg verwend op de parkeerplaats in het Freycinet National Park want ze waren wel erg tam.







De bloemen van de  Banksia struik bevatten uitzonderlijk veel nectar en zijn daarom populair bij een aantal dieren en vooral vogels.



 Ondergaande zon bij Richardsons Beach in het Freycinet National Park.


Terwijl ik zat te kijken naar de ondergaande zon kwam deze vogel voorbij met zijn vangst. 

Voordat hij kon gaan eten moesten er eerst alle poten af.

Langs de kustweg naar het zuiden zagen we regelmatig wijngaarden. We dachten altijd dat druiven veel zon nodig hadden en die hadden we op Tasmanië nog niet veel gezien.

Als je naar Tasmanië gaat zegt iedereen dat je beslist naar Port Arthur moet gaan en als men hoort dat je in Tasmanië ben geweest, wordt er vrijwel altijd gevraagd of je ook in Port Arthur was. Maar wat is het? Het is een gehucht met 500 inwoners maar de bekendheid komt door de overblijfselen van een grote gevangenis of beter gezegd een strafkolonie. De Britse regering verscheepte hun gevangenen van 1833 tot 1853 naar Australië en de zwaarste categorie werd naar Port Arthur gestuurd. Hier ontstond een  complete gemeenschap die gebruik maakte van de gratis arbeid van de gevangenen. Er werd van alles gemaakt en gebouwd, zelfs schepen.



 Een deel van de gevangenis staat nog overeind.




De wachttoren.





 De strafkolonie lag aan een mooie baai.


In de buurt van Port Arthur werd steenkool ontdekt en in de steenkolenmijn moesten van 1833 tot 1848 de gevangenen, die zich in de strafkolonie misdroegen, onder slechte omstandigheden werken.




 Dit vogeltje hielt de wacht bij de steenkolenmijn ruïne.

Op de camping in Port Arthur zagen we o.a.:


 Een kookaburra met een lekkere worm.


 Een Oyster Catcher.


 Een mooie vogel die alleen op Tasmanië voorkomt maar waarvan ik de naam kwijt ben.




Een zeldzaam nachtbuideldiertje. Het is waarschijnlijk een Eastern Bettong en dat is in Wikipedia vertaald met: Tasmaanse Borstelstaart Kangoeroerat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten